Ontbinding door kantonrechter
Procedure kantonrechter
Het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst door de kantonrechter kan worden gevraagd als het verzoek onder één van de drie categorieën valt:
1. ontslag wegens de gronden c tot en met i (klik voor meer informatie over de ontslaggronden hier);
2. als toestemming op grond van bedrijfseconomische omstandigheden of langdurige arbeidsongeschiktheid is afgewezen door het UWV;
3. in het geval van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die tussentijds niet kan worden opgezegd.
Hierna volgt daarop een korte toelichting.
1. Ontslaggronden voor ontbinding
Tot de eerste categorie situaties waarbij een werkgever een ontbindingsverzoek kan voorleggen aan de kantonrechter, behoren de ontslaggronden c tot en met i. Deze aan de persoon van de werknemer gekoppelde ontslaggronden zijn hier beschreven.
2. Herbeoordeling beslissing van UWV
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst kan ook verzocht worden na weigering van een ontslagvergunning door het UWV. De rechter dient dezelfde regels toe te passen als het UWV. De rechter beoordeelt de ontslagaanvraag geheel opnieuw en kan zich niet beperken tot de vraag of het UWV tot een juist oordeel is gekomen. Het verzoek tot ontbinding dient binnen 2 maanden na de dag waarop de toestemming voor een ontslagvergunning is geweigerd verzocht te worden.
3. Ontbinding arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
Een arbeidsovereenkomst kan niet tussentijds worden opgezegd, wanneer een dergelijke bepaling niet in de arbeidsovereenkomst is opgenomen. In dat geval kan de arbeidsovereenkomst wel worden beëindigd via de kantonrechter. De kantonrechter ontbindt de arbeidsovereenkomst mits er een redelijke grond voor ontslag bestaat (de ontslaggronden a t/m i). De kantonrechter stelt het tijdstip van beëindiging vast.
Hoe verloopt de procedure in het kort?
De procedure bij de kantonrechter begint met het indienen van het ontbindingsverzoek (verzoekschrift). Daarna krijgt de tegenpartij de mogelijkheid om hierop schriftelijk te reageren (het verweerschrift). Het streven is dat de rechtbank binnen vier weken een zitting (mondelinge behandeling) zal bepalen. Beide partijen krijgen dan de gelegenheid om hun standpunten mondeling toe te lichten. Daarnaast krijgen de partijen de gelegenheid om te reageren op de argumenten van de andere partij. Lukt het partijen niet om tot een schikking te komen, dan zal de rechtbank binnen enkele weken schriftelijk uitspraak doen.
Hoger beroep of cassatie
Het is mogelijk om in hoger beroep (Gerechtshof) of in cassatie (Hoge Raad) te gaan tegen een uitspraak van de kantonrechter. Zowel de werknemer als de werkgever kunnen binnen drie maanden na de uitspraak hoger beroep instellen. Het instellen van hoger beroep of cassatie schorst de tenuitvoerlegging van de beschikking van de kantonrechter niet.